Weet jij precies wat werkgevers staat te wachten door de Participatiewet, de Banenafspraak die in het kader van het Sociaal Akkoord is gemaakt en de Quotumwet die daar uit voort vloeit? Ik denk het eerlijk gezegd niet. De afgelopen tijd ben ik namelijk geen ander thema tegen gekomen, dat zoveel verwarring oproept! Werkgevers en casemanagers hebben geen idee wat er op ze af komt.
Even een korte samenvatting. We gaan terug naar april 2013; de vooravond van de Participatiewet. In het regeerakkoord van 2012 is het volgende opgenomen:
‘Het kabinet wil dat alle mensen als volwaardige burgers mee kunnen doen aan onze samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan, maar als dat (nog) een brug te ver is, door op een andere manier te participeren in de samenleving. Het kabinet wil kansen creëren, ook voor mensen met een arbeidsbeperking.
Om dit doel te realiseren, heeft het kabinet in het regeerakkoord afspraken gemaakt over de vorming van één regeling via de Participatiewet en over de invoering van een quotumregeling’.
April 2013 maken de sociale partners een aantal afspraken in het kader van het Sociaal Akkoord met verstrekkende gevolgen voor het arbeidsmarktbeleid. Onderdeel van het sociaal akkoord is de banenafspraak. Staatssecretaris Jette Klijnsma informeert de tweede kamer als volgt:
‘Werkgevers stellen zich (oplopend tot 2026) garant voor 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het wettelijk minimum loon (WML) kunnen verdienen en voor mensen met een arbeidsbeperking die minimaal het WML kunnen verdienen door gebruik te maken van een voorziening gericht op persoonlijke ondersteuning op de werkplek (een jobcoach). Daarnaast stelt de overheid zich garant voor 25.000 extra banen voor deze groep door vanaf 2014 gedurende 10 jaar jaarlijks 2.500 extra banen open te stellen voor mensen met een beperking’.
Uit de brief van de staatssecretaris blijkt heel duidelijk wat haar doelstellingen zijn; uit de verwarring die daarna ontstaat zou je op kunnen maken dat de werkgevers geen idee hadden waar ze mee in hebben gestemd…….
De verwarring komt het duidelijkst naar voren in het gebruik van de term ‘arbeidsgehandicapten’ in artikelen over de banenafspraak en de Quotumwet. Veel werkgevers, arbodienstverleners en arbeidintermediairs gaan er vanuit dat er nieuwe banen moeten worden gecreëerd voor arbeidsgehandicapten en dat deze groep meetelt in het Quotum als de doelstelling van de banenafspraak niet wordt behaald. Zoals je hierboven kunt lezen en nog duidelijker in de ‘Factsheet banenafspraak en Quotumwet‘ gaat het om een veel smallere groep: de arbeidsbeperkten. Dit is een groep met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt: een belangrijk kenmerk is dat zij niet in staat zijn zelfstandig het minimumloon te verdienen. Tijdens het Werkgeverscongres UWV 2014 heb ik bij de workshop ‘Op naar 125.000 banen voor arbeidsgehandicapten’ gevraagd waar de verwarring rond arbeidsgehandicapten en arbeidsbeperkten vandaan kwam. De titel van de workshop was immers al fout; het UWV had moeten weten dat het niet om arbeidsgehandicapten gaat. De vraag werd netjes opgeschreven, een antwoord heb ik niet gekregen!
Terug naar de factsheet vanuit SZW: ‘Wie vallen er onder de doelgroep voor de banenafspraak en het quotum?
- Mensen die onder de Participatiewet vallen en die geen Wettelijk minimumloon kunnen verdienen.
- Mensen met een Wsw-indicatie.
- Wajongers met arbeidsvermogen‘.
De banenafspraak draait om nieuwe banen voor een hele smalle groep. Treedt de Quotumwet in werking, dan tellen werknemers met een WIA of nog een oude WAO-uitkering die al in dienst zijn bovendien uiteindelijk niet mee in het quotum van 5%.
Een voorbeeld: NRCQ kopt in met: ‘Zo help je 100.000 arbeidsgehandicapten aan het werk‘. Foute titel gezien het bovenstaande; dit wordt in het artikel gelukkig weer recht gezet.
‘Voor de 100.000 banen tellen nu alleen gehandicapten mee die een speciale Wajong-uitkering hebben of die op de wachtlijst staan voor een sociale werkplaats. En gehandicapten die niet zelf het minimumloon kunnen verdienen. Dus niet hoger opgeleiden die méér kunnen verdienen of mensen met een ander soort uitkering.
De bizarre situatie kan zich voordoen dat een ondernemer al dertig gehandicapten in dienst heeft met een WAO- of WIA-uitkering en dat hij moet zeggen: ‘Ik gooi ze eruit en neem dertig anderen’. De doelgroep moet breder worden. Er zijn al veel partijen, ook de VVD, die dat vinden’.
Op zoek naar informatie over de doelgroep die het meest in de aandacht staat vond ik de curieuze whitepaper War on Wajong. Uit dit paper blijkt dat maar een deel van de Wajong-doelgroep inzetbaar is bij werkgevers, zelfs in gecreëerde banen.
‘De Participatiewet lijkt op een numerieke exercitie over de doelgroep, zonder daadwerkelijk naar de doelgroep te kijken. Er zijn simpelweg veel te weinig Wajongers geschikt of bereid om te werken. In absolute aantallen zijn er namelijk niet eens 125.000 Wajongers geschikt voor regulier werk op de arbeidsmarkt. Waar de type-4 en type-5 Wajongers (in totaal 100.000 Wajongers) door de zwaarte van hun beperking al niet in staat zijn om te werken (in ieder geval niet bij een reguliere werkgever), blijven er nog bijna 140.000 Wajongers over. Hiervan zijn er al bijna 60.000 werkzaam. Dit houdt in dat in het meest gunstige scenario voor ongeveer 80.000 Wajongers (type-1, type-2 en type-3) een baan gecreëerd kan worden’.
‘Werkgevers zijn zich uitvoerig aan het voorbereiden op de werving van de meest talentvolle Wajongers. Wanneer de Participatiewet ingaat (1 januari 2015) kunnen zij de meest geschikte arbeidsgehandicapten aannemen, en hoeven derhalve niet te kiezen uit de categorie Wajongers die het minst inzetbaar en meest hulpbehoevend zijn‘.
Vooral de laatste uitspraak laat een vieze nasmaak achter; deze ligt niet in lijn met de participatiedoelstelling, maar geeft wel goed aan waar werkgevers (zeer waarschijnlijk terecht) bang voor zijn!
Onder in de marge en uiteraard in kleine lettertjes wordt in nog toegevoegd: ‘Dit onderzoek richt zich op Wajongers. Dit betekent dat de cijfers zoals gepubliceerd in dit paper zijn gebaseerd op Wajongers en dat er derhalve geen rekening is gehouden met arbeidsgehandicapten (weer de foute term) die vallen onder een andere uitkeringsregeling. Als ook deze groep wordt meegenomen, is de creatie van totaal 125.000 extra banen realistischer dan wanneer werkgevers alleen focussen op Wajongers’.
Even voor de duidelijkheid; de ‘aanvulling’ komt dan uit de WSW-ers waar geen plek meer voor is en een deel van het ‘ijzeren bestand’ uit de huidige bijstand (WWB).
War in Wajong laat zien dat een aantal uitgangspunten voor de banenafspraak niet klopt. Vreemd genoeg wordt er niet aangeraden bezwaar te maken tegen de uitgangspunten, maar om heel opportunistische er voor te zorgen dat je de beste kandidaten uit de vijver gaat vissen.
Ineens dringt zich het beeld van een banencarrousel op. De beoogde participatie van de arbeidsbeperkten zal tot verdringing van andere doelgroepen leiden. Will Tinnemans schrijft hier het volgende over:
‘Herverdeling van het bestaande arbeidsvolume over meer mensen zou zoden aan de dijk kunnen zetten. Maar gedachten over herverdeling van werk komen niet op bij de staatssecretaris. Ze kiest voor een andere strategie: het bestaande, toch al te kleine arbeidsvolume accepteren en het aantal mensen dat een baan wil uitbreiden door enkele honderdduizenden bijstandsgerechtigden, WSW’ers en Wajong’ers de arbeidsmarkt op te prikkelen. Een substantieel deel van die mensen aast na de invoering van de Participatiewet, op 1 januari aanstaande, op de banen die laaggeschoolden nu onder vaak slechte arbeidsvoorwaarden en tegen een laag inkomen vervullen. Dat minimum aan bestaanszekerheid in de onderste regionen van de arbeidsmarkt staat nu ook op de tocht’.
De ene groep kwetsbaren wordt tegen de andere uitgeruild. De uiterste consequentie van Klijnsma’s strategie is dat we straks met een beroepsbevolking zitten die dan weer een paar jaar werk heeft en dan weer een tijdje thuis zit.
Klijnsma krijgt er van diezelfde Tinnemans van langs in een ander artikel:
‘In het kabinet-Balkenende IV deed Jetta Klijnsma als staatssecretaris van SZW de eerste voorbereidingen voor de Wet werken naar vermogen. Tijdens Rutte-I voerde ze fel oppositie tegen de ‘verschrikkelijk draconische bezuinigingen’ en de plannen om de sociale werkplaatsen in een sterfhuisconstructie te laten doodbloeden. ‘Die beschermde werkplekken mogen we nooit afbreken’, zei ze. Als staatssecretaris van SZW in Rutte-II verdedigde ze diezelfde plannen met verve, inclusief de ‘verschrikkelijk draconische bezuinigingen’ en de sociale werkplaats als sterfhuis’.
Een artikel op decorrespondent.nl beschrijft wat het quotum voor arbeidsgehandicapten die niet arbeidsbeperkt zijn (begrijp je het nog?) gaat betekenen:
‘Voor Gransier en de andere 140.000 gehandicapten met een middelbare of hoge opleiding, betekent dat een grotere afstand tot de arbeidsmarkt dan ze nu al hebben: ‘Ik tel voor het quotum niet mee als gehandicapte. Stel dat ik ga solliciteren. De werkgever zal allerlei aanpassingen op de werkplek moeten doen, maar heeft officieel geen gehandicapte in dienst, waardoor hij alsnog een boete kan krijgen. Als hij een gehandicapte in dienst neemt, zal hij daarom altijd voorrang geven aan een gehandicapte die wél meetelt voor het quotum.’
Maar ook als Gransier wel tot de doelgroep zou behoren kan het quotum tegen haar werken. Stel, ze kan niet zelfstandig het minimumloon verdienen, waardoor ze als eerste in aanmerking komt voor een van de 125.000 banen. Een werkgever is onder de indruk van haar cv en neemt haar in dienst. Ze ontwikkelt zich zo goed dat ze na twee jaar op eigen kracht het minimumloon kan verdienen, en dus uit de uitkering kan.
Iedereen blij, zou je zeggen, maar nu telt ze niet meer mee voor het quotum: ze verdient immers nu het minimumloon. En dus kan de de werkgever alsnog een boete verwachten, omdat hij de ‘verkeerde’ gehandicapte in dienst heeft genomen. Hij wordt gestraft omdat hij heeft gedaan wat de Participatiewet wil doen: gehandicapten op eigen kracht laten werken’.
Ik verwacht dat het mechanisme dat hier boven wordt beschreven voor Wajongers die na verloop van tijd meer dan het minimumloon gaan verdienen ook van toepassing is; zij verliezen hun uitkering en tellen dan niet meer mee voor het banenquotum. Gezien de run die dit jaar nog op de Wajong is ontstaan, verwacht ik dat ze daarna ook de ‘extraatjes‘ voor de werkgever als de no-riskpolis gaan verliezen terwijl er (meestal) nog wel sprake is van duurzame beperkingen. 5 jaar na het beëindigen van de Wajong-uitkering kan een dergelijke medewerker bij uitval tengevolge van zijn duurzame beperkingen gewoon in de WIA instromen ……..
In hetzelfde artikel staat de volgende samenvatting:
‘De Participatiewet bereikt dus voor mensen in de positie van Gransier precies het tegenovergestelde van wat de Participatiewet zegt te doen. Om te beginnen gaat de wet geen ‘arbeidsparticipatie voor iedereen’ bewerkstelligen. Het quotum maakt onderscheid tussen groepen gehandicapten, waardoor er een hele groep mensen buiten de boot dreigt te vallen. Deze mensen komen op een nog grotere afstand tot de arbeidsmarkt te staan dan nu al het geval is’.
Waar ik niemand over hoor is de verkleining van de regelruimte voor reïntegratie (bij verzuim van werknemers) door het creëeren van arbeidsplekken voor arbeidsbeperkten. SZW en UWV promoten jobcarving om functies te creëeren. De taken die bij jobcarving worden samengevoegd worden echt vaak ook gebruikt als eerste stap in de interne reïntegratie van verzuimende werknemers of om passend werk te creëeren om WIA instroom te voorkomen. Ook hier dreigt dus verdringing en dat lijkt (nog) niet bij casemanagers door te dringen! Een paar jaar geleden heb ik bij een grote werkgever gezien dat de taken die waren uitbesteed bij een SW-bedrijf weer werden teruggehaald omdat het bedrijf deze zelf nodig had om werknemers te kunnen reïntegreren.
Waar staan we nu? De quotumwet is nog niet van kracht. In de factsheet banenafspraak en Quotumwet vind je de volgende informatie: ‘Als werkgevers in een jaar tot 2026 niet voldoende banen realiseren, treedt de bepaling in de Quotumwet voor de quotumheffing in werking. Dan wordt de quotumregeling geactiveerd. Voor de markt- en overheidssector gelden aparte afspraken. Dat betekent dat er per sector afzonderlijk wordt gekeken of de quotumregeling voor de sector moet worden geactiveerd. De Belastingdienst int de heffing. Is de quotumheffing eenmaal geactiveerd, dan blijft zij van kracht‘. Die laatste uitspraak klinkt behoorlijk angstaanjagend!
Langzaam maar zeker worden de werkgevers en een aantal politici wakker en wordt er steeds meer kritiek geuit op de drie-eenheid van Participatiewet/Banenafspraak/Quotumwet. In het hierboven aangehaalde artikel op NRCQ staat dat één van de sociale partners toch niet zo blij is:
‘Werkgevers hebben dat (de 100.000 extra banen voor arbeidsbeperkten) afgelopen jaar zelf beloofd in het sociaal akkoord met vakbonden en het kabinet. VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer noemde dat voor de zomer nog wel “chantage” van de regering. Lukt het niet, dan dreigt staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken, PvdA) vanaf 2016 met een ‘Quotumwet’ – 5.000 euro boete voor elke niet ingevulde werkplek’. Stel je voor dat je substantieel percentage* van de formatieruimte (in uren) met invullen met de doelgroep van arbeidsbeperkten; dit is geen detail, maar een ingrijpende operatie. Het gaat niet alleen om creëeren van functies, maar ook om de begeleiding daarna!
Is de banenafspraak met het mes op de keel tot stand gekomen? Een Quotumregeling was immers al onderdeel van het regeerakkoord van 2012. Deze kon blijkbaar alleen worden afgewend door akkoord te gaan met de banenafspraak. Blijft wel de vraag of de vertegenwoordigers van de werkgevers wisten waar ze ja tegen zeiden, gezien de verwarring die is ontstaan over arbeidsgehandicapten en arbeidsbeperkten. Je kunt alleen maar concluderen dat een sociale verantwoordelijkheid naar werkgevers wordt verschoven. Het wordt tijd voor meer en vooral gecoördineerde actie vanuit de sociale partners tegen de Participatiewet/Banenafspraak/Quotumwet in zijn huidige vorm!
* Het percentage zal jaarlijks worden berekend als de quotumbepaling van kracht wordt; de berekeningswijze is complex en wordt beschreven in het Wetsvoorstel banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Onterecht wordt er in diverse artikelen nog verwezen naar een standaardquotum van 5% (over verwarring gesproken).
Nawoord
Op 9 december komt het nieuws naar buiten dat er waarschijnlijk toch naar de doelgroep voor de quotumwet zal worden gekeken:
“Tegenover NU.nl benadrukken zowel PvdA-Kamerlid John Kerstens als Potters dat het aantal van 125.000 voor mensen tot minimumloon uit het sociaal akkoord blijft staan.”
“In de Quotumwet wordt er daarnaast ruimte gemaakt voor een groep boven minimumloon. Op deze manier vindt er geen verdringing plaats van de groep van 125.000, zo redeneren de coalitiepartijen. Het aantal plaatsen voor arbeidsgehandicapten gaat hierdoor ook omhoog.”
“Dit is precies wat ik steeds heb betoogd”, aldus Kerstens. “Een uitbreiding van de doelgroep is prima als het aantal te realiseren banen vervolgens ook omhoog gaat. Voordeel is dat hierdoor meer mensen geactiveerd worden.”
De volgende dag (10 december) wordt dit nieuws alweer gerelativeerd door het volgende bericht: CDA dringt aan op alternatief voor Quotumwet.
‘De coalitiegenoten kwamen dinsdag al tot een overeenkomst over een verruiming van de doelgroep in de Quotumwet. In de banenafspraak met de sociale partners is immers afgesproken dat de banen gerealiseerd moeten worden voor de groep die niet zelfstandig het minimumloon kan verdienen.’
Op 31 maart 2015 wordt het wetsvoorstel ‘banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten’ door de Eerste Kamer aangenomen. Ik hoop van harte dat de Quotumwet nooit in werking zal treden.
Goed en helder artikel! Ook weer nieuw voor mij, want ik was toch nog echt in de veronderstelling dat arbeidsgehandicapten mee werden genomen in de quotumwet……weer wat geleerd dus!
Persoonlijk vind ik het erg onterecht en onrealistisch om deze doelgroep daarin uit te sluiten. Je sluit daardoor toch weer een kwetsbare doelgroep buiten.