Deel 2: De Spelregels

Minister Asscher geeft op 10 juli 2013 opdracht aan de SER om een vervolgadvies uit te brengen over de ‘Toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg’.

“De Sociaal Economische Raad besteedde in zijn advies ‘Stelsel voor gezond en veilig werken’ aandacht aan de knelpunten in de bedrijfsgezondheidszorg. Gezien de complexiteit van de materie achtte de raad het niet mogelijk om zich op dat moment nader uit te spreken over de ‘bedrijfsgezondheidszorg op langere termijn’. De raad gaf aan dat in de vorm van een vervolgadvies te willen doen. In het advies noemt de raad wel de uitgangspunten waarmee bij een herziening van de bedrijfsgezondheidszorg rekening moet worden gehouden, zoals de toegankelijkheid en de preventietaken van de bedrijfsarts, en het voorkomen van lastenverzwaring voor bedrijven. De raad verzocht mij ook te onderzoeken welke mogelijke toekomstscenario’s het meest aan de genoemde uitgangspunten tegemoet komen. Zelf noemt de raad, bij wijze van voorbeeld, twee scenario’s. Het eerste betreft de sector- en branchegeorganiseerde bedrijfsgezondheidszorg. Het tweede scenario houdt in dat de huisarts nauw samenwerkt met de (private) bedrijfsarts, de specialist en een klinisch arbeidsgeneeskundige in de reguliere zorg. In de kabinetsreactie van 11 april 2013 is aangegeven dat het kabinet gebruik wil maken van het aanbod van de raad tot het doen van een vervolg advies.

Ik heb in 2012 door KPMG Plexus een verkenning laten verrichten naar vijf mogelijke toekomstscenario’s voor de organisatie van de bedrijfsgezondheidszorg. De vijf scenario’s zijn beoordeeld aan de hand van criteria”.

Minister Asscher geeft noemt daarbij de volgende randvoorwaarden:

“Het kabinet stelt als randvoorwaarden dat:

  • er per saldo geen kostenstijging mag optreden voor de Zorgverzekeringswet;
  • en dat de werkgever de bij wet verplichte bijstand door een bedrijfsarts, en daarmee samenhangende activiteiten in het kader van de Wet verbetering Poortwachter en de Arbowet, blijft bekostigen”.

In een scherpzinnige blog zet Dolf Algra de scenario’s in een historische context.

In zijn eindconclusie geeft hij een mooie analyse van het politieke speelveld:

“Uiterst curieus idee eigenlijk: heeft BV Nederland eindelijk een redelijk functionerend systeem met op alle fronten goede rapportcijfers en evaluaties (verzuim, WIA-instroom, arbobeleid, hoge klanttevredenheid van zowel werknemers als werkgevers ) lijkt het kind met het badwater te worden weggegooid. Terzijde: al deze rapporten zijn dus niet in het KPMG Plexus-rapport terug te vinden.

Goed: als inhoudelijke argumentatie niet de reden is voor deze stelselwijziging, wat dan wel? Het antwoord daarop is vrij simpel en heet restauratie van de polder. De polder herneemt zijn (feodale) macht op de uitvoer van de sociale zekerheid die zij na commissie Buurmeijer (Parlementaire enquête uitvoeringsorganen sociale verzekeringen – 1992) had verloren.

No lessons learned. Niemand meer eindverantwoordelijk en de ongetwijfeld peperdure rekening van dit plan wordt – zoals altijd in de polder – collectief verschmertzt. Dit keer via het zorgcompartiment. Het wordt gewoon allemaal een beetje duurder. Maar vooral ook totaal onwerkbaar”.

Het valt te hopen dat het rampzalige 2e maar ook zeker het 4e scenario het niet wordt. De recent ingevoerde wet BeZaVa legt en nog grotere financiële verantwoordelijkheid bij werkgevers neer. Met de genoemde scenario’s zou een belangrijke samenwerkingspartner buiten spel worden gezet. De mogelijkheid voor werkgevers om goed invulling te geven aan eigen regie zou daarmee dramatisch minder worden.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *